In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.
De Schrift herschreven
Behalve bij de gevreesde interviewer Ischa Meijer mocht ik ook een keer aanschuiven bij de niet minder gevreesde en nog erger gehate Theo van Gogh, en wel om van hem te horen wat hij vond van mijn boekje De Schrift herschreven; de Bijbel in de moderne literatuur. Voordien was ik hem al een paar keer tegengekomen in het redactielokaal van het weekblad HP / de Tijd, waarvoor hij enkele jaren als columnist werkte, totdat hij het nodig vond om de hoofdredacteur te beledigen en zijn biezen kon pakken. Bij een van onze ontmoetingen overlaadde Theo me met uitbundige lof voor mijn oordeel over de roman Supertex van zijn aartsvijand Leon de Winter, maar niet zonder me tegelijk te laten weten dat hij mijn recensies over het algemeen maar saai vond. Ik zag er dus niet erg naar uit om van hem, behalve pestkop ook rabiate godsdiensthater, te horen wat hij van mijn kijk op de Bijbel en deszelfs literaire nawerking vond. Maar mijn uitgever had bedacht dat ik de kans om enige publiciteit te genereren niet voorbij mocht laten gaan en dus ging ik braaf naar de radiostudio.
Theo maakte voor deze gelegenheid deel uit van een gezelschap dat zich De Tafel van Pam noemde, vijf culturele opiniemakers die eens in de week auteurs aan de tand voelden naar aanleiding van een pas verschenen boek. Behalve voorzitter Max Pam en Theo van Gogh hoorden Boudewijn Büch, Jaap van Heerden en Nelleke Noordervliet ook bij de club. Van Nelleke hoefde ik weinig te vrezen, maar die bleek uitgerekend de keer dat ik langs mocht komen verhinderd. Jaap van Heerden kende ik als scherp, maar niet onvriendelijk. Büch en Pam daarentegen genoten met Theo van Gogh de reputatie dat ze de gasten graag spitsroeden lieten lopen. Rob Schouten sprak zelfs van ‘De Martelkamer van Pam’. Een vriendin vertelde me dat ze vooraf van Max Pam had gehoord dat er nog nooit een vrouw in het programma was geweest die niet huilend de studio had verlaten. Groot waren dus mijn verbazing én mijn opluchting dat Theo van Gogh de anderen, Büch en Pam inbegrepen, voorging in complimenten aan mijn adres. Kritiek kwam er alleen van Jaap van Heerden en die was terecht.  Zo had ik maar weer eens de waarheid ervaren van de versregel ‘Een mens lijdt dikwijls ‘t meest door het lijden dat hij vreest / doch dat nooit op zal dagen.’
Jaap Goedegebuure