In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.
Le rouge et le noir
De kleuren in de titel van Stendhals bekendste roman vragen om een duiding. Als het rood staat voor de erotische hartstocht, dan symboliseert het zwart de dood. De vervlechting van het ene met het andere is bepalend voor de plot. Er is ook een sociologische interpretatie van het rood en zwart mogelijk: in Stendhals kijk op het verloop van de Franse geschiedenis tussen 1789 en 1830 werd het rood van de revolutionaire geest gesmoord in het zwart van de conservatieve reactie.
Het hart van ambitieuze hoofdpersoon Julien Sorel is toegewijd aan het rood, maar hij kleedt zich in het zwart van de aspirant-kapelaan. Nu de standenmaatschappij van het ancien régime is gerestaureerd kan hij als eenvoudige provinciaal alleen maar carrière maken binnen de hiërarchie van de roomse geestelijkheid.
Wanneer Julien Sorel me voor de geest komt, stel ik mij hem voor als Antoine Bodar, niet zozeer qua uiterlijk, maar meer als type. Ik volg Antoine al een halve eeuw, eerst in zijn hoedanigheid van  literair journalist voor radio en TV, daarna als relatie in de culturele en wetenschappelijke wereld. Vanaf 1980 heb ik met hem regelmatig gedebatteerd, altijd scherp en altijd ter zake. Ik zag al gauw dat hij zich vastbeet in wat hij zag als zijn gelijk, daarbij steunend op een zeer gedegen kennis. Hij stortte zich op de studie van kunstgeschiedenis, wijsbegeerte en literatuurwetenschap en verwierf in al die disciplines de hoogst bereikbare graden. In het laatstgenoemde vak maakten we elkaar van nabij mee, hij als student, ik als docent. Later stonden we gezamenlijk aan de wieg van het tijdschrift Nexus.
Veel mensen vinden Antoine Bodar een streber en een ijdeltuit. Ik begrijp dat, maar het is maar een deel van de waarheid. Wij die sporthelden bejubelen om de hardnekkigheid waarmee ze de top proberen te bereiken, moeten zijn eerzucht respecteren, zoals we ook sympathie hebben voor de tomeloze eerzucht van Julien Sorel. Hoe juist en passend is het niet dat Antoine net als Julien koos voor het zwart van het priesterkleed, en zich de summa theologiae eigen maakte?
Er schiet me een anekdote te binnen over de dichter Marsman. Geboren en getogen als protestant vertoefde deze rusteloze ziel enige tijd op de drempel van de Heilige Moederkerk. Een van zijn literaire vrienden zei spottend: ‘Jij wordt nooit katholiek!’ Toen Marsman daartegen protesteerde, kreeg hij te horen: ‘Het zou veel te lang duren voor je paus was!’ Antoine Bodar lijkt me geduldig genoeg en ook veel minder een ongeleid projectiel dan Julien Sorel en Marsman om een goede kans te maken op de stoel van Sint Petrus. Dus vraag ik bij deze  aan Papa Franciscus: verhef toch Antoine Bodar tot bisschop, wat zeg ik, tot kardinaal. Wie weet zien we dan na vijf eeuwen eindelijk weer eens witte rook bij de verkiezing van een Nederlandse paus.
Jaap Goedegebuure