gepubliceerd op 15 augustus 2020
Over de jaren heen lezen 33: Rituelen

In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.

Rituelen

Eind 1980 verscheen Rituelen, volgens mij en veel anderen het beste boek van Cees Nooteboom. Ik schreef er in 1983 ruim zeventig pagina’s over vol en kwam er naderhand nog regelmatig op terug. Dat ik met Rituelen hoog oploop mag wel duidelijk zijn. Toch gebeurde het me dat ik bij eerste lezing regelmatig in slaap viel.

Nooteboomhaters, en die zijn er minstens even veel als liefhebbers, zullen deze bekentenis misschien aangrijpen om de schrijver nog wat prominenter neer te zetten als een vervelende zeurkous. Dat laat ik maar even voor wat het is. Voor nu beperk ik me tot een mogelijke verklaring van mijn tijdelijke, wie weet wel rituele narcolepsie. Die had alles te maken met overwerktheid. Voordat ik eind december 1980 kon afreizen naar de besneeuwde bergen van Tirol had ik hele nachten doorgewerkt aan de afronding van mijn proefschrift over Marsman, Op zoek naar een bezield verband. De kopij moest voor het nieuwe jaar beslist in handen van de drukker zijn, wilde ik vier maanden later kunnen promoveren. Op mijn tandvlees haalde ik de deadline. Eenmaal in de ijle Alpenlucht, waar ik na mijn geestelijke uitputting ook fysiek flink op de proef werd gesteld nu ik pas tweedejaars skiër was en nog veel moest leren, viel ik elke avond na het diner als een blok in slaap, met Rituelen in mijn hand.

Deze leeservaring zou zonder gevolgen zijn gebleven als ik Rituelen niet had moeten bespreken voor de Volkskrant. Toen ik begin januari weer in Nederland terug was, zat ik in een nieuwe en veeleisende baan en kwam nauwelijks meer toe aan het lezen van iets anders dan de door mij te behandelen collegestof en de drukproeven van mijn Marsmanboek. Pas twee maanden later en na enige aanmaningen van mijn redacteur kwam ik ertoe om over de inmiddels met veel plezier door mij gelezen roman een stuk te schrijven. Dat was lovend en bevatte geen enkele verwijzing naar de omstandigheden waaronder ik aan Rituelen begonnen was.

Wel kwam de late recensie me te staan op een knorrige opmerking van Nooteboom zelf. Tijdens de boekenweek van dat jaar ontmoette ik hem in het Rotterdamse Doelentheater. We moesten er allebei optreden, ik als interviewer van Harry Mulisch, hij om voor te lezen. Terwijl ik me backstage zat voor te bereiden kwam Nooteboom me een hand geven, en maakte van de gelegenheid gebruik om te laten weten dat hij mijn bespreking van Rituelen weliswaar OK vond, maar ook zwaar gedateerd, gegeven het feit dat er inmiddels alweer een nieuwe titel van zijn hand verschenen was. ‘Kijk maar,’ zei hij, en stak een exemplaar van de novelle Een lied van schijn en wezen omhoog. Om het goed te maken heb ik die toen ook maar besproken, en wel binnen twee weken.    

Jaap Goedegebuure