In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.
ik draai een kleine revolutie af
Ik kan niet zonder de zee. Hoewel ik al talloze malen verhuisd ben, woonde ik nooit verder dan een half uur van de kust. Er moet dus wel een zoutwatergen in mijn systeem zitten.
Toch is het in Nederland behelpen voor wie behept is met een zucht naar de zee. De stranden zijn ook ’s winters te vol en te vuil, de kleur van het water wisselt tussen grijs en bruin, en dan verzwijg ik nog het allerjammerlijkste:  er moet hier minstens windkracht acht staan om een schuimende en ruisende branding te genereren.
Als ik echt aan mijn trekken wil komen, kies ik domicilie aan de oevers van de Indische Oceaan, tussen Durban en Oost Londen. Niet voor niets heet het daar de Wilde Kust. Mensen zie je er niet of nauwelijks, badkleding is overbodig, je bent er in je eentje, samen met dolfijnen en walvissen, en met de koeien die zo uit de bergen het strand op komen lopen. Meerdere malen daags kun je je onbekommerd en onbespied in de branding storten.
Telkens wanneer ik daar de oude wereld van me af laat spoelen, komt er een gedicht van Lucebert bij me op, een extatische uitbarsting van wat ik, hoewel het een groot woord is, best natuurmystiek durf te noemen. Geen groter geluk dan wat hier bezongen wordt: één te worden met water en wind en je stem op te laten gaan in het machtige ruisende koor van de zee.
ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallen
ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik ruis en ik zing
Jaap Goedegebuure