We leven onder een verschroeiende tijdsdruk. Elke dag moeten we rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan om werk en vrije tijd te combineren, de kinderen naar school te brengen, ons potje te koken en – als het even kan – ook nog voldoende te slapen. Nieuwe en alsmaar snellere transport- en communicatiemiddelen versterken het gevoel van een tomeloze acceleratie van het dagelijkse leven. Elke minuut – elke seconde – wordt afgemeten met polshorloges, mobiele telefoons, chronometers, prik- en stationsklokken, schoolbellen, kookwekkers en andere tijdsmeters. Yoga, meditatie en mindfulness, workshops voor slow cooking, wellnessweekendjes en tal van andere middeltjes moeten ons helpen om stoom af te blazen en een beetje te onthaasten. Die wurgende tijdsdruk wordt door tal van psychologen aangevinkt als de kwaal van onze eeuw.
Dat roept uiteraard allerlei vragen op over het verleden. Hoe belangrijk waren kerk- en torenklokken, zakhorloges, zandlopers en zonnewijzers in de zeventiende eeuw? Welk effect hadden nieuwe transport- en communicatiemiddelen – van trekschuiten en jaagkoetsen tot brieven en kranten – op het tijdsbesef? Hoe beïnvloedde technologie het tijdsbewustzijn van mannen en vrouwen, arm en rijk, jong en oud, stads- en plattelandsbewoners, locals, migranten en reizigers? Naast evoluties in tijdsbewustzijn wil dit themadossier ook op zoek naar breuken in het dagelijkse tijdsgebruik. Hoeveel tijd besteedden zeventiende-eeuwers aan werk, huishoudelijke klusjes, vrije tijd, religie, sociale participatie, persoonlijke hygiëne of slaap? Hoe beïnvloedden maatschappelijke ontwikkelingen zoals de Vries’ industrious revolution of Burkes invention of leisure de balans tussen al die activiteiten? Welke morele normen, beelden en discoursen bestonden er rond ijver en luiheid? Tenslotte wil dit themanummer ook op zoek naar tijdsgebonden emoties. Kampten zeventiende-eeuwers ook met moordende tijdsdruk of eerder met tomeloze verveling? Hadden ze het gevoel dat ze in een tijd van ongeziene acceleratie leefden? Of ging het leven zijn gezapige gangetje?
Om zoveel mogelijk facetten van tijd in de zeventiende eeuw te exploreren, wil het Jaarboek graag een breed pallet aan bronnen aanboren: persoonlijke brieven, memoires en dagboeken, kronieken, juridische dossiers, boedelinventarissen, schoolreglementen en ordonnantiën, maar ook preken, pamfletten, moppen, liedjes, toneelstukken, lijkdichten, prenten en schilderijen, enzovoort. Daarnaast wordt ook de lange zeventiende eeuw in ogenschouw genomen. Tenslotte willen we de Nederlanden ook zo ruim mogelijk inkleuren. Naast bijdragen over de Nederlandse Republiek en de Spaanse Nederlanden is ook onderzoek naar tijd in een koloniale context meer dan welkom.
Wilt u graag een bijdrage leveren aan dit themadossier? Stuur dan een kort abstract (ca. 500 woorden) en een kort CV (ca. 50 woorden) naar gerrit.verhoeven@uantwerpen.be. Deadline voor het inleveren van dat abstract is 1 september 2020. Uitgewerkte artikelen (max 5000 woorden) worden verwacht tegen 1 januari 2021.