gepubliceerd op 4 oktober 2017
Dames in Data: Hella S. Haasse – 1948

In mei 2018 herdenkt de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde dat 125 jaar geleden vrouwen werden toegelaten tot de Maatschappij. Al eerder waren er ereleden benoemd, zoals Geertruida Bosboom-Toussaint in 1870, maar in 1893 werden de eerste dertien talentvolle vrouwen ‘gewoon lid’. Om de paar weken kunt u op deze website een blog verwachten over memorabele momenten in de literaire vrouwengeschiedenis. Vijfentwintig talentvolle vrouwen met een belangwekkende inbreng in de letterkunde, taalkunde of geschiedenis krijgen zo een digitaal monument. Deze keer Aleid Truijens over Hella S. Haasse:

In één klap beroemd

1948: Hella S. Haasse publiceert Oeroeg

door Aleid Truijens

 

In het jaar 1948 zou Hella S. Haasse definitief de literatuur binnenwandelen. Het was het jaar waarin ze haar everseller Oeroeg publiceerde. Generaties scholieren zouden deze novelle op hun literatuurlijst zetten. Oeroeg, dat begint met de gedenkwaardige zin ‘Oeroeg was mijn vriend’, is het verhaal van de vriendschap tussen twee jongens, een Nederlandse zoon van de administrateur van een theeonderneming op Java, en een Javaanse jongen, Oeroeg, zoon van een van de bedienden van het Nederlandse gezin. Ze groeien samen op, in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw; ze zijn onafscheidelijk. Toch groeien ze onvermijdelijk uit elkaar. Oeroeg sluit zich aan bij de Indonesische bevrijdingsbeweging. Nederlanders zijn voortaan zijn vijand.

oeroeg_256053a

Oeroeg was niet Haasses debuut, ook al wordt de novelle vaak zo beschouwd. In 1945 was, kort na de bevrijding, bij uitgeverij Querido haar dichtbundel Stroomversnelling verschenen. Daarna verscheen in 1947 het ‘meisjesboek’ Kleren maken de vrouw en in hetzelfde jaar Balladen en legenden, de tekst van een gelijknamige theatervoorstelling; in die jaren stond Hella Haasse als actrice op het toneel.

Hella Haasse werd in één klap beroemd met Oeroeg. De novelle heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis. In 1947 was ze uitgenodigd door de Commissie voor de Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) om deel te nemen aan een prijsvraag; het winnende manuscript zou het Boekenweekgeschenk worden. Ze won de prijsvraag. De naam van de schrijfster stond in het oorspronkelijke Boekenweekgeschenk niet vermeld. Daarnaar mochten de lezers raden. Van de ruim 24.000 mensen die een naam instuurden, hadden 672 het goed geraden. Het jaar 1948 was dus een gloriejaar voor de schrijfster Hella S. Haasse – ze hechtte erg aan die ‘S’ in haar naam. Tegelijk was het een van de moeilijkste jaren in haar leven. Dat maakte voor de schrijfster de herinnering aan haar succesvolle ‘debuut’ later ook wrang.

Moeilijke oorlogsjaren

De oorlogsjaren waren niet makkelijk geweest. In september 1938 was Hella Haasse, 20 jaar oud, met de boot uit Nederlands-Indië naar Nederland gekomen. Een beeldschoon meisje, dat gewend was aan een leven dat vooral bestond uit dansavondjes, diners, zwemmen en paardrijden. Met een koffer vol avondjurken kwam ze van de boot. Ze had familie in Nederland, toch voelde ze zich in het grote en onbekende Amsterdam moederziel alleen. Ze kende dit land, zijn gebruiken en zijn inwoners niet. Ze vond een keurige kamer in een pension in Amsterdam-Zuid. Ver van haar familie, moest ze het maar zien te rooien in dit vreemde, koude land.

Hella S. Haasse rond 1940

Ze ging Scandinavische Talen en Letteren studeren; altijd al hield ze van de sagen en legendes uit het noorden. En ze stortte zich in het studentenleven. Ze werd lid van de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereeniging (AVSV), kwam bij het dispuut Minerva en speelde toneel bij de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Toneelvereeniging. Toch maakt ze niet makkelijk vriendinnen; de aansluiting bij leeftijdgenoten ging moeizaam. Ze kende de toon niet, de gebruiken, er was weinig dat hen bond.

Anderhalf na haar aankomst in Amsterdam brak de Tweede Wereldoorlog uit. Hella’s leven veranderde abrupt. Ze stopte met haar studie, omdat de nazi’s eveneens een voorliefde voor oud-Noorse saga’s bleken te hebben; de studie was ineens besmet. Haar ouders werden in Batavia gevangen genomen en naar een jappenkamp gebracht; ze zou hen pas in 1946 terugzien. Ze leerde Jan van Lelyveld kennen, student rechten en geschiedenis en redacteur van het studentenblad Propria Cures. Hij zou de liefde van haar leven worden: tot Jans dood in 2009 blijven ze samen.

In 1940 werd Hella aangenomen op de Amsterdamse Toneelschool en in juni 1943 deed ze eindexamen. Daarna trad ze op, onder andere als Mariken van Nieumeghen in een openluchtvoorstelling, en ze speelde in enkele toneelstukken in het gezelschap van Cees Laseur. In 1943 vroeg Wim Sonneveld haar om cabaretteksten voor hem te schrijven. Ze deed dat enkele jaren; soms trad ze op in zijn programma’s. In dat jaar trouwde ze ook met Jan van Lelyveld. Ze gingen wonen in Eindhoven, waar Jan een onderduikbaan had. Op 11 november 1944 werd hun eerste dochter, Chrisje, geboren. Ze overleefden de hongerwinter met de baby in Oegstgeest, bij de ouders van Jan. Intussen schreef Hella hard door, ook om geld te verdienen: toneelteksten en liedjes, gedichten en proza.

Maar in 1947 gebeurde er iets verschrikkelijks. Hella, zwanger van hun tweede kind, raakte besmet met difterie, en Chrisje ook. Beiden werden in het ziekenhuis opgenomen. Hella overleefde de ziekte, Chrisje niet; zij overleed op 13 april 1947. Op 15 december 1947 werd dochter Ellen geboren, die voortaan de oudste zou zijn.

En toen, midden in die verdrietige en verwarrende tijd, viel die uitnodiging op de mat. Of ze mee wilde doen aan een prozawedstrijd van de CPNB. Ze besloot de uitnodiging aan te nemen, vertelde ze later, omdat ze door het schrijven een beetje afgeleid zou zijn van de verschrikkelijke pijn die het verlies van haar oudste dochtertje veroorzaakte.

Een diepe kloof

Oeroeg, de novelle waarin de dertigjarige Hella Haasse het gemis van het land van haar jeugd verwerkte, is wel een ‘naïef’ verhaal genoemd. Schrijver Tjalie Robinson vond het een ‘fout’ boek. Wat wist Hella Haasse, als Nederlandse uit een bevoorrecht gezin, een ‘totok’, van de drijfveren van een Indische jongen? Van de diepe kloof die jarenlang had bestaan tussen de ‘inlanders’ en de Nederlandse kolonisator, zou zij in 1948 nog weinig begrepen hebben. Later besefte Haasse terdege dat een diepe kloof haar scheidde van haar niet meer bestaande geboorteland en zijn bewoners. Ze zou daarover schrijven na haar bezoeken in Indonesië in de jaren zeventig, tachtig en negentig. maar het kwetste haar diep dat zij niet als ‘Indische schrijfster’ werd beschouwd; het was immers ook háár geboorteland.

Hella S. Haasse in 2007

In 2003 scheef zij Sleuteloog, haar laatste roman, die ook in Nederlands-Indië speelt. In deze roman analyseert zij deze kloof, en de eerdere naïveteit van haar vrouwelijke hoofdpersoon, pijnlijk scherp. Ook hier draait alles om een stukgelopen vriendschap, tussen twee vrouwen ditmaal, een Nederlandse en een Indische. De eerste en de laatste roman van Hella S. Haasse zijn elkaars spiegelbeeld. Oeroeg had een tegenhanger gekregen. Haar oeuvre was rond.

Verder lezen

Zie voor uitvoeriger informatie: ‘Miljoenenvoudig gesplitst’ en toch één’, op http://literatuurmuseum.nl/verhalen/hella-haasse. Ook de foto’s komen van deze website. Speciaal voor ‘Nederland Leest’ in 2009 werd een website over Oeroeg gemaakt. Voorzitter Rudi van der Paardt sprak de laudatio uit bij de benoeming van Hella S. Haasse tot erelid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.