gepubliceerd op 12 mei 2017
Dames in Data: Jo Daan – 1969

In mei 2018 herdenkt de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde dat 125 jaar geleden vrouwen werden toegelaten tot de Maatschappij. Al eerder waren er ereleden benoemd, zoals Geertruida Bosboom-Toussaint in 1870, maar in 1893 werden de eerste dertien talentvolle vrouwen ā€˜gewoon lidā€™. Iedere twee weken kunt u op deze website een blog verwachten over memorabele momenten in de literaire vrouwengeschiedenis. Vijfentwintig talentvolle vrouwen met een belangwekkende inbreng in de letterkunde, taalkunde of geschiedenis krijgen zo een digitaal monument.Ā Deze keer Marc van Oostendorp over Jo Daan:

In eerste instantie wetenschapper

1969: Jo Daan publiceert (metĀ D.P. Blok)Ā Van Randstad tot landrand.

door Marc van Oostendorp

daan

Moet een dialectoloog zich inspannen om de Nederlandse dialecten te behouden? Dr. Jo Daan (1910-2006), hoofd van de afdeling Dialectologie van het latere Meertens Instituut ā€“ vond van niet. In de jaarlijks verschijnende Mededelingen van het instituut voor dialectologie, volkskunde en naamkundeĀ schreef ze in 1969 dat dialectologen ā€œin eerste instantie wetenschappersā€ waren die zich bezig hielden met ā€œhet verzamelen en uitwerken van bandopnamenā€ om de ā€œregionale en sociale dialectenā€ te leren kennen. In een notendop gaf Daan daarmee haar programma. Ja, ze was betrokken bij de sprekers van de dialecten die ze onderzocht. Maar ze was in de eerste plaats onderzoeker, die als belangrijkste doel had om de wetenschap vooruit te helpen, en die daarbij oog had voor de nieuwste technieken ā€“ de bandrecorder ā€“ en de nieuwste ontwikkelingen in de taalwetenschap ā€“ zoals de sociolinguĆÆstiek, die zich minder bekommerde om geografische taalverschillen en meer om sociale.

Hoewel ze al rond de zestig was, kwam Daan in de hier beschreven periode, tussen 1968 en 1973 aantoonbaar tot bloei. Ze had al sinds de jaren dertig voor P.J. (Piet) Meertens (1899-1985) gewerkt, maar waarschijnlijk werd het later naar hem genoemde instituut pas een aangename plaats voor haar toen hij met pensioen ging en werd opgevolgd door de naamkundige D.P. (Dick) Blok (1925).

Door Meertens had Daan zich altijd belemmerd gevoeld: ze vond hem conservatief en had bijvoorbeeld lang moeten bakkeleien voor ze een bandopnameapparaat had mogen bestellen voor het veldwerk. Meertens vond dat je ook wel ter plekke aantekeningen kon maken. In een interview zei hij ooit over Daan dat ze wat hem betreft ā€œte vlug en te modernā€ was en dat dit weleens tot botsingen leidde. Waaraan hij overigens toevoegde: ā€œzonder haar zou er van dat dialectwerk weinig terecht zijn gekomenā€.

Daan was opgeleid door Louise Kaiser (1891-1973), een fascinerende pionier op het gebied van experimenteel taalonderzoek, die aan de Universiteit van Amsterdam een heus fonetisch laboratorium had ingericht. Daan begreep precies waarom het nodig was om apparaten te gebruiken: je kĆ³n eenvoudig niet in Ć©Ć©n keer alle details horen, daarvoor moest je op zijn minst een aantal keer terugluisteren. Zo merkte je ook dat de dialecten lang zo snel niet verdwenen als men weleens dacht: ā€œHet viel telkens weer op,ā€ schreef Daan in 2000 in het, ondanks de titel, autobiografische Geschiedenis van de dialectgeografie in het Nederlandse taalgebied, ā€œdat de herkomst ook van de standaardspreker die alle dialectresten verloren lijkt te hebben, voor een scherp gehoor herkenbaar blijft.ā€

Een bloeiperiode

In de jaren rond 1970 plukte Daan de vruchten van haar tomeloze inzet. Ze was met van alles en nog wat bezig. In 1969 verscheen in de eerste plaats haar imposante deel Noord-HollandĀ van de Reeks Nederlandse DialectatlassenĀ (RND),Ā een indrukwekkend voorbeeld van Daans talent voor veldwerk. Al in de tweede helft van de twintigste eeuw gingen sommigen er vanuit dat er behalve in Westfriesland en Wieringen nauwelijks dialect werd gesproken in Noord-Holland, maar Daan laat zien hoeveel verschillen er nog zijn.

daanklein2

NĆ³g vernieuwender was het (samen met D.P. Blok, eigenlijk voor een breed publiek geschreven) Van Randstad tot landrand,Ā waarin een kaart werd gepresenteerd die sindsdien als standaard is gaan gelden. De kaart was niet gebaseerd op traditionele vergelijkingen van oppervlakkige klankovereenkomsten, maar door sprekers in allerlei regioā€™s zelf te vragen welke omliggende dialecten ze als ā€˜hetzelfdeā€™ beschouwden. Een paar jaar later, in 1972, verscheen nĆ³g een atlas ā€“ indertijd de core businessĀ van het Meertens Instituut ā€“ en daarin werd weer een andere moderne methode gebruikt, te weten die van de fonologische analyse: de door Daan samen met haar medewerkster M.J. Francken gemaakte Atlas van de Nederlandse Klankontwikkeling.

jo_daan_william_labov

Die atlassen mochten dan officieel Daans belangrijkste taak zijn, het was niet het enige waarmee ze bezig was. Ze had midden jaren zestig tijdens een bezoek aan Amerika veel gegevens verzameld onder geĆ«migreerde Nederlanders ā€“ er zou pas in 1987 een boekje over verschijnen, maar ze moet er toen al aan hebben gewerkt. Tijdens dat bezoek raakte ze bovendien onder de indruk van de nog relatief jonge Amerikaanse geleerde William Labov, de vader van de sociolinguĆÆstiek, wiens werk Daan in Nederland geĆÆntroduceerd heeft. Ze bracht hem er in deze periode toe Nederland te bezoeken ā€“ zijn eerste reis naar ons land. Bovendien was ze in deze jaren actief betrokken bij een van de eerste projecten op het gebied van de computertaalkunde: een frequentielijst waarin met behulp van de computer werd geteld hoe vaak woorden in kranten, tijdschriften, enz. werden gebruikt.

En dan was Daan ook nog hoofd van een bloeiende afdeling Dialectologie van het Meertens Instituut. Je krijgt de indruk dat ze haar medewerkers ā€“ waaronder bekende taalkundigen als Jan Stroop en Jaap de Rooij ā€“ alle ruimte liet tot het doen van hun eigen oorspronkelijke onderzoek. Zolang ze Ć©Ć©n doel maar in het oog hielden: dat er zo goed mogelijk onderzoek moest worden gedaan.

Verder lezen:

Jaap de Rooij schreef een In Memoriam voor Jo Daan. Een biografische schets werd geschreven door Nicoline van der Sijs en Marc van Oostendorp stelde een bibliografie van Jo Daan samen.