gepubliceerd op 5 maart 2025
Uit het Jaarboek-archief: Inge Lievaart (1917-2012)

Sinds 1766 verschijnt het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, een van de langstlopende boekenreeksen van ons land. Al ruim 250 jaar vormt het Jaarboek een waardevolle publicatie, onder andere door de hierin opgenomen uitgebreide Levensberichten van overleden leden.

Bijna alle Jaarboeken, vanaf 1766, zijn gedigitaliseerd en op de DBNL terug te vinden. Om hier nog eens extra de aandacht op te vestigen duiken de redactieleden van het Jaarboek regelmatig in het rijke archief om er een bijzonder artikel uit te lichten. Voor deze eerste aflevering kiest Marcel Barnard het Levensbericht van Inge Lievaart:

Ingetje Geertje Lievaart (1917-2012)
De Levensberichten zijn overbevolkt met bescheiden talenten, mannen en vrouwen die zich hun leven lang hebben vastgebeten in een enkele zaak, zich hebben gespecialiseerd in een enkel aspect van het leven of de wetenschap (‘de taal van riviervissers’ is een van mijn favorieten). Bescheiden talenten die een zekere faam genoten in een kleine of iets bredere kring en zo de cultuur verder droegen. En soms vlamde even een moment van brille op. Ik heb een zwak voor ze ontwikkeld.

‘Een bescheiden talent’, zo werd de dichteres Inge Lievaart al vroeg gekarakteriseerd. Ik kende haar van drie vrome liederen — ik schreef bijna: liedjes — in het Liedboek voor de kerken (1973). Ik kan me niet herinneren er ooit een gezongen te hebben. Pas uit haar Levensbericht leerde ik dat ook de haiku een favoriete dichtvorm voor haar werd. De ‘grande dame van de Nederlandstalige haiku’ publiceerde vier bundels, lees ik.

Haar Levensbericht in het Jaarboek van de Maatschappij neemt mij voor haar in. Stoer gereformeerd (‘synodaal’), ‘niet traditioneel, wel orthodox’. Ze stond een christelijke letterkunde voor. Haar post als redactiesecretaresse van Ontmoeting, het gereformeerd-culturele tijdschrift van Rijnsdorp en anderen, verliet zij dan ook toen de deur op een kier werd gezet voor hervormde ‘Doorbraak’-mensen als Barnard, Den Besten en Schulte Nordholt. De gereformeerde wereld was en bleef de hare. Al werd ze ook daar maar weinig erkend: haar eerste interviews verschenen toen zij 70 was, literaire prijzen kreeg zij niet. Maar Komrij nam in zijn grote bloemlezing een gedicht van haar op, ‘waarin zij, bevrijd van kerkelijke en Bijbelse beelden, een eigen “stem” geeft aan een verlangen naar contact en eenwording in beelden van de natuur waarin haar eigen lichamelijkheid en wezen schuilgaat én zich openbaart’. ‘Een bescheiden talent.’ Maar talent, dat wel.

Marcel Barnard

Lees hier het Levensbericht van Ingetje Geertje Lievaart (1917-2012), geschreven door Mieke van den Berg en Leendert Torn.