gepubliceerd op 10 maart 2025
Poëzie van nu 112: ‘Oorschelpen’ van Jan Kuijper

Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Oorschelpen van Jan Kuijper:

Wie wil het niet? De code ontraadselen, de kluis kraken, de buit binnenhalen. Daar ergens moet je de aantrekkingskracht zoeken van de sonnetten van Jan Kuijper (1947), nu bijeengebracht in Oorschelpen. Sonnetten zijn befaamd om hun overzichtelijke vorm, maar in dit geval krijgen ze een grillige inhoud. Heel verraderlijk, die belofte van voorspelbaarheid, en vervolgens nergens houvast hebben. Het is misschien als met oorschelpen, zo’n onverwisselbaar kenmerk van de mens. Je hebt heel verfijnde oorschelpen, haute pâtisserie bijna, maar wie weet sieren ze een buitengewoon botte persoon. Er zijn ook gruwelijk grove oorschelpen, en het is mogelijk dat die bij een erg gevoelig iemand horen.

Jan Kuijper geeft straf voor tunnelvisie. Juist wie goed is geïnformeerd, raakt bij hem het spoor bijster. Wel voorzag hij bijvoorbeeld de onder de noemer Bijbelplaatsen verzamelde sonnetten van een bijsluiter, een citaat van de dichter Leopold: ‘zooals hier deze letters staan onbegrepen/ in hunne afkomst, niet zonder meer/ in hun oorspronkelijk bedoelen’.

Het sonnet is een vorm met een lange traditie. Kuijper verbreekt deze band door de aloude regels aan een modernistische ongeregeldheid te koppelen. De ongeregeldheid van de associatie, hoogst persoonlijk, niet rationeel. Neem het sonnet Genesis 25:30. Aha, Ezau, denk je, en het verhaal van het linzenmaal. ‘Slorpen van dat rode, dat rode daar…,’ citeert de dichter de Bijbel. Maar na deze openingsregel  wankelt juist door je voorkennis het sonnet op zijn fundament. In of achter Ezau blijkt een vampier schuil te gaan: ‘mijn handen kleven en mijn lippen druipen’.

Poëzie van de schijnbeweging, een onontwarbaar web van invallen, aanhalingen, toespelingen. En soms, al zegt Kuijper het er niet duidelijk bij, simpelweg van vertalingen. Deze overzichtsbundel die begint met Sonnetten uit 1973, eindigt met Parafrasen uit 2024. Hij vertaalt daarin beroemde gedichten van onder meer Shelley en Valéry. Natuurlijk maakte hij er zeer vaardige sonnetten van, maar zeer betrouwbare vertalingen kan ik het niet vinden. Ziezo, je hebt de kluis gekraakt. En wat is de buit? Een briefje met na veertien rijmende regels de conclusie: gefopt, gefopt, gefopt.

Mario Molegraaf

Oorschelpen. Verzamelde sonnetten, Querido, gebonden, 352 pag., € 34,99
ISBN: 9789025318499