Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Licht dat naar ons tast van Bernard Dewulf:
Het is heel precieze, heel terughoudende, heel kalme poëzie. De poëzie van Bernard Dewulf (1960-2021), verzameld in Licht dat naar ons tast. Dan ineens, na honderd bedaarde bedenkingen, beschrijft hij een pop, Anita geheten: ‘Wie haar liefheeft blaast haar op/ met eigen adem, eigen lust’. Onstuitbare lust en onstuitbare woorden: ‘Vinger, vogel, wriemel haar vinyl./ Zij zal piepen, pijpen,/ zij is het sleutelgat van alle piemels.’ Eindelijk een uitbarsting, onvermijdelijk na alle bedwongen emotie. Gedichten ‘om niet onder te gaan’ volgens dichtersvriend Charles Ducal in zijn nawoord. In een column had Dewulf het zelf over ‘het ravijn in mij’. Reddingstouw gevraagd, maar dan met de zachtste stem.
‘De slapeloze’ is een zelfportret in dichtvorm, zo doordacht geformuleerd dat je bijna vergeet wat hier is onderdrukt: ‘hij denkt voor duizend insecten,/ in zijn benen scheuren kiezelstenen./ De slapeloze ligt als een gewicht op wacht.’ Eindeloze eenzaamheid, slechts een enkele keer doorbroken, op een liefdesbed, ‘in een uur ver voor de ochtend’. Maar vaak is er zelfs bij het intiemste contact een onoverbrugbare afstand: ‘Dagelijks hebben wij elkaar ontwaard,/ nooit hebben wij elkaar gevonden.’
Het heeft met ons wispelturige hart te maken, dat wil volgens de dichter ‘nergens aan een dagelijks ontbijt’. Of met wat hij Dido, de vrouw uit de mythologie, laat zeggen: ‘Niemand is gemaakt voor iemand’. Bernard Dewulf mag als een onvervalste ik-dichter overkomen, hij wist zich goed in anderen te verplaatsen. Zijn eerste bundel Waar de egel gaat (1995) opende met indringende portretten van dementie-patiënten: ‘Iets in haar hoofd speelt met de tijd/ iemand die haar leven niet meer leidt’. Hij bekijkt de wereld niet alleen vanuit de ogen van Dido, maar ook vanuit die van andere vrouwen. Zo geeft hij Marthe Bonnard het woord over de schilderijen die haar man van haar maakt: ‘Hij schildert mij bont en blauw/ tot mijn vlees hem staat’. Wegwijzers naar die luttele gedichten waarin hij zich helemaal laat gaan. Dichter met opblaaspop: ‘Haar lipstick wrijft de fictie open van de pik’.
Mario Molegraaf
Licht dat naar ons tast. Verzamelde gedichten. Met een nawoord van Charles Ducal, Atlas Contact, gebonden, 240 pag., € 24,99
ISBN: 9789025475253