Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Hoe het werkt van Nachoem M. Wijnberg:
We snappen het niet, dus geven we hem alle prijzen. Zo lijkt de stemming rond Nachoem M. Wijnberg (1961), onder veel meer onderscheiden met de P.C. Hooftprijs. Zijn poëzie klinkt als bonzen op een deur die niet opengaat. Af en toe is er een kiertje en vang je een glimp op van schimmige spelers in troebele taferelen. Misschien is er iets meer licht, een lucifer in een universum, wanneer je hem benadert als denker in plaats van dichter. De teksten in zijn nieuwste bundel Hoe het werkt lijken afkomstig uit een nog onbekende exacte wetenschap, gecontroleerd en in zichzelf gekeerd. Hij oppert bijvoorbeeld: ‘Wat spreekt tegen dat iets in iets anders is of omgekeerd of allebei tegelijk of de een na de ander als uit beleefdheid?’ Niets spreekt dat tegen, is volgens mij het antwoord, het kan allemaal.
Hij stelt vaak zulke retorische vragen in het kader van hoe-het-werkt: hoe werkt de kunst in het algemeen en de dichtkunst in het bijzonder? Hoe verhoudt werkelijkheid zich tot de kunst en hoe verhouden zich de kunsten? Het draait allemaal, snel samengevat, om vertalen, verplaatsen, vergelijken. Misschien vooral dat laatste. Wijnberg heeft ruim honderd gedichten nodig voor zijn systematische onderzoek, om in het slotgedicht vast te stellen: ‘Wat er is kan afgebeeld worden door elke kunst.’ Niet bepaald een beloning voor de geduldige lezer, maar op weg naar deze conclusie zijn er soms verrassende vergezichten. Bijvoorbeeld in een gedicht ‘Rijm’ waarin hij zegt boven rijm regels te verkiezen die zich op een andere manier verbinden: ‘Ze komen naar elkaar toe, alsof ze samen het laken van een groot bed opvouwen’.
Mooi gezegd, maar volgens Wijnberg zijn alle vergelijkingen een zwaktebod. Na het ‘alsof’ dan wel ‘zoals’ volgen lukrake benaderingen van de ongenaakbare werkelijkheid. Zoiets wil hij zeggen met de aangehaalde wat-spreekt-tegen-vraag. Het kan zus maar evengoed zo: ‘Ik kan zeggen dat wat werkt/ de optelsom van alle mogelijke wegen daarheen is.’ De poëzie is daarmee overbodig verklaard, of is juist deze poëzie overbodig? Ik vrees dat ik het snap.
Mario Molegraaf
Hoe het werkt, Uitgeverij Pluim, paperback, 116 pag., €24,99
ISBN: 9789493304581