De nieuwe Accolade komt eraan! Begin december ligt de uitgave op uw deurmat (ijs en weder dienende). Het blad bevat literaire en historische bijdragen van een min of meer licht wetenschappelijk karakter, waarbij de nadruk ligt op de Nederlandse literatuur. De Maatschappijleden krijgen Accolade automatisch thuisgestuurd. Een voorproefje is alvast te lezen in Accolade Digitaal, met het artikel ‘Een geluk […] waar hij nimmer van zou kunnen spreken. Een empathische poëtische misser van Theun de Vries’ van Theo van der Meer.
De flaptekst van de papieren versie geeft een indruk van wat Accolade in 2023 te bieden heeft:
Gevonden: een dagboekfragment van Constantijn Huygens jr. Een bijzondere vondst, zo is in deze Accolade te lezen, aangezien het fragment nieuw licht werpt op de Glorious Revolution. Ook het artikel over het mini-steekboekje dat de UB Leiden onlangs met steun van de MdNL heeft verworven, opent nieuwe vergezichten. Het is een uniek exemplaar, ooit bedoeld om er in kleine kring ondeugende gedichtjes uit voor te lezen.
In deze aflevering worden tevens enkele beroemdheden in de schijnwerpers gezet: Norbert Elias, de ‘mensenwetenschapper’, die in de jaren tachtig in Amsterdam verbleef; Hugo Brandt Corstius, die het met zó veel mensen aan de stok kreeg dat hem de P.C. Hooftprijs werd geweigerd. En de achttiende-eeuwse toneelschrijver Pieter Langendijk, die uit voortschrijdend inzicht meer dan tweehonderd taalkundige wijzigingen aanbracht in zijn Wederzyds huwelyksbedrog.
In twee bijdragen worden bestaande historiografische mythes onderuitgehaald. Alva blijkt de veelvuldig aangehaalde woorden ‘No es nada’ nooit te hebben uitgesproken toen hij Den Briel verloor. En schrijfster en feministe Betsy Perk blijkt al tijdens haar leven dusdanig te zijn geframed, dat ze het beeld van een sneue dame nauwelijks van zich kan afschudden.
Het themadossier gaat dit keer over onbekend terrein, over reizen naar verre en soms ruige oorden, met de koets, de draagstoel, de boot of: dankzij de toverlantaarn. Voor de Brusselse uitgever Angèle Manteau was het plezierreisje door Vlaanderen en Nederland, in haar Oldsmobile, een investering in haar passagier, de schrijver Curzio Malaparte, die ze graag aan haar fonds wilde toevoegen.
Vreemd terrein werd eveneens betreden door schrijvers en schilders. Niet altijd door te reizen, maar door met hun bezigheden een zijpad in te slaan. Dat deed een van de redactieleden, die nu eens geen artikel schreef, maar een gedicht, over een eigenaardige ontmoeting in de Jodenbreestraat in Amsterdam.