Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Winterbloeiers van Yentl van Stokkum:
Ze hangen de acrobaat uit in je tuin. Ze schieten als groene schichten langs je grauwe balkon. Net als alle andere invasieve exoten horen ze, volgens de experts, te worden uitgeroeid, maar het is moeilijk niet van deze kleurige krijsers te houden. Halsbandparkieten vliegen ook volop rond in Winterbloeiers van Yentl van Stokkum (1991). De vogels zijn naar haar zeggen ‘hard en hardvochtig’, maar tevreden over de stijgende temperatuur, ‘de groene parkieten vinden het eigenlijk prima/ de groene parkieten jagen de andere vogels weg de groene parkieten/ zijn aanvallend ingesteld’. Enzovoort, ze schrijft nu eenmaal graag lange gedichten waarin weinig gebeurt,
Ze heeft het ergens over ‘stormvorming boven ons bed’, maar in taal en toon is van storm geen sprake. ‘Alles wat volgt is een leugen,’ begint ze haar bundel. Waarin het behalve over de liefde ook over het klimaat gaat. ‘Wij leven in de eeuw waarin gletsjers verdwijnen’ is de titel van een gedicht. Er is ‘warme lucht’ in aantocht, er wachten ons ‘verschrikkelijke branden’. Wat weer ‘invloed op mijn kinderwens’ heeft. Erg overtuigd en overtuigend komt het allemaal niet over.
Yentl van Stockum kreeg lof voor haar eerste bundel Ik zeg Emily (2021), in het teken van Emily Brontë. Poëzie in dezelfde praatstijl als opus twee, maar toen voerde de dichteres je ergens heen. Ze is in Winterbloeiers trouwens openhartig over haar richtingloosheid en machteloosheid: ‘hoe moet ik een beeld verzinnen het is zo warm’. Intussen komen bij de lezer de beelden wel op: het beeld bijvoorbeeld van een theezakje dat voor de derde keer zielig in een mok zwiebert.
Maar misschien heeft de dichteres precies bereikt wat ze bedoelde. Op haar waarschuwing in de eerste zin over leugenachtigheid laat ze volgen: ‘til niet te zwaar’. Andere verwachtingen gevraagd van de veel te serieuze poëzieliefhebber. Of zoals ze zegt: ‘maak je geen zorgen ook morgen wordt/ een dag en daarna komt er nog een/ gok ik’. Intussen duikt een tweede dier steeds weer op, de hommel, zoemend en wel. Zo’n bundel, zoemen, zomer, zomaar. Ofwel: til niet te zwaar.
Mario Molegraaf
Winterbloeiers, Hollands Diep, paperback, 96 pag., €21,99
ISBN: 9789048866946