Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Zabriskie van Peter Verhelst:
Je moet eraan geloven! Peter Verhelst (1962) put je uit in zijn nieuwe bundel Zabriskie, vernoemd naar het beruchte uitzichtpunt in Death Valley. Hij neemt je mee naar dat oord waar, zoals hij het omschrijft, ‘op het middaguur (…) de hitte verticaal’ gaat staan, terwijl ‘de laserstraal van de zon (…) zich door de schedel boort.’ Maar hij neemt je ook mee naar andere plaatsen, naar het beloofde land, de kosmos in. Naar andere tijden zelfs, in een van de gedichten wordt de evolutie afgespeeld als een versnelde film, of is het toch het scheppingsverhaal?
Je beluistert in Verhelsts poëzie allerlei echo’s, van door hem bewonderde kunstwerken, van eerder werk van hem. Bovendien lijkt de Bijbel altijd binnen handbereik. Een ietwat wonderlijk exemplaar van de Bijbel, in Openbaring 13:2 ziet hij een sneeuwluipaard, en dat beest duikt in deze gedichten dikwijls op, met ogen die ‘wit in wit zijn’. In de oorspronkelijke, Griekse tekst staat er ‘pardalis’, een woord dat je alleen kunt vertalen met panter, luipaard. Maar misschien leent de nuchtere blik zich niet voor deze bevlogen poëzie. Waarin aan mooie regels geen gebrek is, regels waarin hij bijvoorbeeld ‘die één-keer-in-het-leven-nacht’ probeert te vangen, regels met verzuchtingen in de trant ‘zelfs als er een eind komt aan ons/ zal er geen eind aan ons komen.’
In Zabriskie en in ander werk beweegt Peter Verhelst zich op een riskante grens. Onbescheidenheid mag een dichter sieren, maar grandioos kan snel omslaan in pompeus. Zoals imponerend gemakkelijk irriterend kan worden. En zoals, ook zonder verdwaalde sneeuwluipaarden, profetisch voor je het weet hysterisch overkomt. De dichter wil de wereld iets zeggen, vermoedelijk vooral dat er nog hoop is, als wij maar lichtjes in de duisternis zijn. Wij: Verhelst kiest opvallend vaak voor de eerste persoon meervoud. In een lang gedicht hamert hij er zijn boodschap in met een reeks gebiedende wijzen: ‘Wees de glimworm die zich door de nacht brandt’. In het slotgedicht houdt hij ons voor: ‘vannacht is niets onmogelijk’. Zolang je in Zabriskie leest, wil je daarin geloven.
Zabriskie. Gedichten, De Bezige Bij, paperback, 112 pag., € 22,99
ISBN: 9789403132716