Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Balts van Luuk Gruwez:
Zo’n dichter heeft dadelijk je aandacht. Een dichter die dicht: ‘Hi! Ik ben de kut van Carmelita Esplendida de los Santos.’ Of die een ander gedicht in zijn nieuwe bundel Balts aldus begint: ‘Er is een boel verheffends, zelfs godsdienstigs/ aan onaneren. Geen heer van stand of hij heeft/ ooit geonaneerd.’ Hij vervolgt de lof van de onanie: ‘Pinguïn, walrus, egel, kangoeroe: zij onaneren’. Jammer dat je poëzie, anders dan wetenschap, niet van noten hoeft te voorzien. Mijn leraar biologie heeft me nooit verteld over onanerende pinguïns en kangoeroes. Overdrijving, overdaad en overmaat zijn kenmerken van deze poëzie. Vlaamse poëzie uiteraard, zo anders dan de Hollandse. Eén taal misschien, maar beslist twee literaturen. Poëzie van al vele jaren de meest Vlaamse dichter, Luuk Gruwez (1953).
Ik heb een zwak voor zijn weelderige werk, ook charmant door wat sommigen als gebreken zien. Gruwez gaat in zijn gedichten soms over de top. Hij geneert zich er niet voor de grenzen van de kitsch te overschrijden. Neem het gedicht ‘Over het ontbreken van een voet’ waarin hij iemand luttele uren voor een amputatie sterkte probeert te wensen. Met veel omhaal van woorden (‘Hoe zal ik je fantoompijnen bestrijden?’), terwijl de gemiddelde Nederlandse dichter het bij ongemakkelijk stilzwijgen had gelaten.
Nooit om woorden verlegen, dat geldt zeker voor Luuk Gruwez in zijn Balts. Woorden over dood en leven, over seks en geloof. Of liever gezegd gebrek aan geloof. God duidt hij aan als G., ‘een initiaal/ als van een boef in de krant’. Hij twijfelt aan G., hij spot met G., sinds ‘mijn eerste knapenzaad werd afgevoerd/ met sop en schuim uit mijn zaterdagse kuip’. De zeventigjarige dichter kijkt vaak terug naar zijn jongere ik, naar de tijd ‘toen een pukkelprins nog puberde in mij’. Mooi gezegd met die pruttelp’s, zoals Gruwez het bijna altijd mooi weet te zeggen. Als het een keer niet lukt, moppert hij over een term die ‘maar niet neuken wil, niet rampetampt, niet rijmt’.
Een geval van, zoals lang geleden mijn leraar biologie het met zuinig mondje noemde, groot is mooi en veel is lekker. De dichter geniet, de lezer geniet.
Mario Molegraaf
Balts, Arbeiderspers, paperback, 88 pag., € 19,50
ISBN: 9789029546256