Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Uittocht waarin Ad van Nieuwpoort in gesprek is met Huub Oosterhuis:
Ik heb nog op tekst van Huub Oosterhuis (1 november 1933 – 9 april 2023) gezongen. Dat was op de zondagsschool omstreeks 1970. Ik had geen idee wie de woorden had bedacht, maar ik herkende ze meteen toen ik laatst Stilte zingen opsloeg, een ruim 600 bladzijden dikke verzameling van Oosterhuis’ liedteksten. ‘Zolang er mensen zijn op aarde,/ zolang de aarde vruchten geeft,/ zolang zijt Gij ons aller Vader.’/ Wij danken U voor al wat leeft,’ jubelden we een halve eeuw geleden. Van dat enthousiasme is weinig over. Zijn liederen zijn vooral vaag en voorspelbaar. Ook de ruim 350 pagina’s van Handgeschreven, een bundeling van Oosterhuis’ verzamelde gedichten, vielen me niet mee.
Wat is voor u het verschil, had ik hem willen vragen, tussen een gedicht en een lied. Ik zie het onderscheid namelijk niet. Het zijn golven in dezelfde branding, juist het woord ‘lied’ lijkt in de gedichten een stopwoord. ‘Stuur mij nu uw Thoravogel zuster Zwaluw/ zonder wie ik geen gedachte meer kan denken/ geen lied voltooien geen liefde leven,’ schrijft hij bewogen en bevlogen (of is het wazig en warrig?) in een gedicht ‘Nog niet’. In een ander gedicht, ‘Nooit meer niet’, gaat het over hem gegeven woorden: ‘Maak van deze woorden/ een lied […] Zing je heilige plicht.’
Mijn vraag, over het verschil tussen gedicht en lied, komt niet aan de orde in Uittocht, een razendsnel na de dood van Oosterhuis geproduceerd boekje van Ad van Nieuwpoort met de ‘laatste gesprekken’ met Huub Oosterhuis. Er zijn wél vragen over Prins Claus (met wie hij het goed kon vinden), over Gerrit Komrij (die hem hard aanviel) en over het gedicht ‘Ben van religie niet’. Oosterhuis had het geloof beperkt (of naar zijn eigen idee vergroot) tot een ‘bevrijdingsvisioen/ dat gloedrood in de Joodse Bijbel/ staat geschreven’. Godsdienst zonder god, poëzie die alleen op poëzie lijkt: daarom heb ik het lastig met de duizend bladzijden Oosterhuis.
‘Ook schreef ik, voor in de kerken,/ gezangen volgestouwd/ met mijn onberedeneerbaar/ godsverlangen./ En pamfletten/ hoe de wereld moet,’ vat hij ergens zijn streven samen, met hopelijk iets van zelfspot.
Uittocht. Laatste gesprekken en gedichten van Huub Oosterhuis, Prometheus, gebonden, 64 pag., € 9,99
ISBN: 9789044654295