De Zuidelijke Afdeling organiseerde op 22 april jongstleden een bijzondere bijeenkomst in Roermond, een saluut aan het vrouwelijk schrijverschap. Dit in de geest van eerdere pleidooien (door het collectief Fixdit) om een podium te bieden aan vrouwelijke auteurs. Tijdens deze bijeenkomst spraken Hannie van Horen (over vrouwelijke troubadours), Lizet Duyvendak (over Joke van Leeuwen), Adri Gorissen (over Marie Koenen) en Herman Simissen (over Nicolette Smabers). Voor de inleiding van het programma tekende dichter Emma Crebolder.
De komende tijd kunt u de teksten van de gehouden lezingen op onze website teruglezen. We beginnen deze korte reeks met de inleidende tekst van Emma Crebolder:
door Emma Crebolder
In de uitnodiging voor deze bijeenkomst over vrouwelijk schrijverschap wordt gewag gemaakt van FIXDIT, een Nederlands/Vlaams schrijverscollectief die de canon wil uitbreiden met werk van belangrijke vrouwelijke auteurs. In samenwerking met De Gids komt er elke twee maanden een podcast uit over een klassiek literair werk door een vrouw geschreven.
Leeslijsten op scholen worden gedomineerd door witte mannen. Vrouwen winnen minder literaire prijzen, is dat erg? Ja!
Want het weerspiegelt en vormt de verhoudingen in de samenleving zegt het FIXDIT manifest.
FIXDIT NU, is de hoopvolle en strijdlustige slogan. Hoe bereiken we dit na eeuwen achterstelling?
Hoe ervoer ik een eeuw, nee hoor ietsjes minder lang, die ongelijkheid?
Al heel jong onbewust en later zeer bewust vroeg ik me af waarom er zo weinig vrouwelijke auteurs waren of althans onzichtbaar bleven.
Ik ervoer de ongelijkheid natuurlijk niet alleen op dat punt, maar heftiger en hartstochtelijker wanneer het literatuur betrof. Is er een kantelmoment in de geschiedenis? Want steeds zocht ik aantoonbaar bewijs dat vrouwen immer hebben geschreven en gelezen. Ik zag in het Augustinuskerkje te Elsloo een houten beeld van de Meester van Elsloo een Anna te Drieën. Het Jezuskind reikt naar een bladzijde van het boek waarin zijn moeder leest. Zie je wel, denk ik dan. Maar deze queeste naar schrijvende of lezende vrouwen ter aanmoediging, bevestiging en troost beperkte zich niet tot musea en kerken.
Ik vond bij de oudste stenen brug in Japan het beeld van een schrijfster aan de oever met lange papierrollen op haar schoot. Het was in Uji, een dagreis per koets van Kyoto. De schrijfster Murasaki Shikibu schreef het verhaal van prins Genji, de eerste Japanse roman in het begin van de elfde eeuw. Tot op de dag van vandaag wordt het als een meesterwerk beschouwd.
Later vond ik Li Qingzhao (1084-1150) in Ronald C. Egan’s The Burden of Female Talent, een dichteres die nog steeds tot de Chinese klassieken behoort.
Christine de Pisan schreef rond veertienhonderd Het Boek van de Stad der Vrouwen en daarin vond ik de fabel/mythe dat vrouwen zich terugtrekken in hun zelfgebouwde stad door muren omgeven en hun wijsheid en verstand werden hogelijk geprezen. Dat deed me denken aan een mythe die ik lang geleden uit het Swahili vertaalde en waarin mannen en vrouwen in eigen koninkrijken wonen en de mannen voedsel verbouwen en wortels en vruchten eten en de vrouwen zich met honden op jacht begeven en alleen maar vlees eten. De mannen willen de honden lenen omdat hun velden onder meer door wilde zwijnen worden verwoest. Dat wordt door de koningin van het vrouwenrijk genereus toegestaan maar u voelt al aankomen welke ramp er zal geschieden. De mannen houden zich niet aan de regels van de jacht en de honden gaan er voorgoed van door. Voor de vrouwen zit er niets anders op dan bij de mannen te gaan wonen. Ze krijgen kinderen en zo kwam de dood in de wereld.
Vorig jaar verscheen van Jamina Ramirez Femina, met als ondertitel Een nieuwe geschiedenis van de Middeleeuwen, via de vrouwen die daaruit zijn geschrapt. Je leest erin over vrouwe Ethelflaed, heerseres in het zuidwesten van Engeland in het begin van de 10de eeuw, toen de Deense Vikingen het land teisterden.
Ze werd een slachtoffer, niet van middeleeuwse vooroordelen maar van moderne opvattingen over vrouwelijk leiderschap.
Ramirez schrijft ook over een Vikinggraf waarin het skelet van een krijger werd aangetroffen met bijl, pijlkoker, speren en een zwaard. Toen het lichaam aan DNA-onderzoek werd onderworpen bleek dat het geen Y-chromosoom bezat maar twee X-chromosomen. Het was dus een vrouw. Dat was een verrassing, want men ging ervan uit dat een vrouw geen leider en een krijger kon zijn.
Maar de plaats Birka, in Zweden, waar de opgraving werd gedaan, was in de tiende- eeuwse wereld allerminst een patriarchale samenleving, maar een plek met overgangen tussen de geslachten waar vrouwen een breed scala aan rollen konden spelen.
Moeten we in die tijd het kantelpunt, waarover ik eerder sprak, gaan zoeken? Het heeft er veel van weg.
Ik vond als jong meisje onder meer in Het Woud der Verwachting van Hella S. Haasse de bevestiging dat het kon, dat vrouwen meeslepende levensverhalen konden schrijven en publiceren.
Mijn moeder kende gedichten uit het hoofd van Alice Nahon, een streekgenoot. Het is goed in ’t eigen hert te kijken, nog even voor het slapen gaan, of ik van dageraad tot avond geen enkel hert heb zeer gedaan. Laten we eens kijken in een bloemlezing uitgegeven in 1990, Domweg gelukkig in de Dapperstraat, een Ooievaar Pocket. Hoera, het gedicht is er in opgenomen. Naast 12 vrouwen staan er 113 mannen met hun verzen in.
Van de ingezonden dichtbundels voor de Grote Poëzieprijs 2023 zijn er 55 door mannen geschreven en 55 door vrouwen. Van twee of drie was niet op te maken of de auteurs zich als man of vrouw afficheren. We lijken quitte te staan.
Edoch in een door Neerlandistiek overgenomen artikel van de dichter Esther Jansma het volgende: onder de winnaars van de P.C. Hooftprijs was de verhouding man/vrouw in de hele bestaansperiode tot dusver (1947-2023) voor de drie genres tezamen: 85 procent man en 15 procent vrouw. In 2004-2023 was het gemiddelde 80 procent man en 20 procent vrouw, dus vóór de afgelopen twee decennia waren de percentages nog schrijnender.
Gelukkig zijn er de vrouwelijke troubadours en Joke van Leeuwen en Marie Koenen en Nicolette Smabers waaraan wij onze dorst naar vrouwelijk schrijverschap vandaag kunnen laven.