De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde is niet alleen een van de oudste verenigingen van ons land, maar vormt tevens een imposant netwerk van wetenschappers en onderzoekers. Via onze website en nieuwsbrief wil de MdNL haar leden de mogelijkheid geven voor hun onderzoek gebruik te maken van dit netwerk, door het stellen van vragen over personen, bronnen of ander documentair materiaal.
In deze De Navorscher vraagt Jan Noordegraaf uw aandacht voor het volgende:
In zijn autobiografie The Life, History, and Unparallelled Sufferings of John Jea, the African Preacher vertelt de Afro-Amerikaanse prediker John Jea (1773–1817) hoe hij op zijn trans-atlantische reizen rond de eeuwwisseling ook enkele Nederlandse steden heeft bezocht. Over Amsterdam noteert hij bijvoorbeeld: ‘I preached the gospel for one year,which was the whole time I stayed there; and I preached the gospel unto them, into their own language’ (curs. toegevoegd); ‘and the Lord crowned my feeble endeavours, and blessed them by his Spirit’. Na Amsterdam verkondigde hij het evangelie gedurende een aantal maanden in Rotterdam en Den Helder.
Als jongeman was deze John Jea, oorspronkelijk afkomstig uit Nigeria, te werk gesteld bij een gezin van Nederlandse afkomst, Albert en Annetje Terhune uit Flatbush in Kings County, Brooklyn. Die waren lid van de Dutch Reformed Church. Jea en zijn familieleden moesten als ‘field slaves’ werken op de plantage die bij deze New Yorkse ‘Dutch farm’ hoorde. Het was een streek waar het zogeheten Leeg of Laag Duits (‘Low Dutch’) nog gesproken werd, d.w.z. het Amerikaans Nederlands van de nazaten van Peter Stuyvesant. Ook Jea zal dit Leeg Duits machtig zijn geweest, zoals meer zwarte mensen uit de omgeving. Een treffend gedeelte uit Jea’s autobiografie betreft trouwens het relaas dat het een engel was die hem het evangelie ‘both in the English and Dutch languages’ heeft geleerd.
In zijn memoires geeft Jea geen enkel voorbeeld van het soort Nederlands dat hij zelf sprak. Maar toch. Aan zijn secretaris dicteerde Jea onder meer deze Engelse zin: ‘The captain coming to me, said, “How do you come on?”. I told him, that I was tired and wanted to get home’. De oorspronkelijke vraag luidde ongetwijfeld ‘Hoe kom je an?’, een welbekende Leeg Duitse uitdrukking, die zoveel betekent als: hoe maak je het?
Een zwarte man die in het Amsterdam van rond de eeuwwisseling het evangelie verkondigt in een wat merkwaardig overzees Nederlands dialect, dat moet voor de tijdgenoten een op z’n minst opvallend gebeuren zijn geweest. Al enige tijd ben ik op zoek naar John Jea als spreker van het Leeg Duits en/of het Europees Nederlands, maar in vaderlandse kranten of publicaties uit die tijd heb ik nog geen vermelding van het optreden in Nederland van deze zwarte prediker kunnen vinden. Voor verwijzingen houd ik me graag aanbevolen.
Jan Noordegraaf
Literatuur: Black Iterinants of the Gospel. The narratives of John Jea and George White. Edited with an introduction by Graham Russel Hodges (pp. 1-49). New York, N.Y.: 1993.
Over het Leeg of Laag Duits is een en ander te vinden in Trefwoord, digitaal tijdschrift voor lexicografie.
Wilt u de leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde ook een vraag of verzoek voorleggen? Aarzel dan niet te e-mailen naar webredactie@mdnl.nl