Alvast voor in de agenda: op zaterdagmiddag 9 oktober organiseert onze Zuidelijke Afdeling weer een bijeenkomst in resaurant L’Union aan de Markt te Roermond. Als sprekers zijn uitgenodigd Jaap van Marle, cultuur- en taalhistoricus aan de Open Universiteit, en Bram Lambrecht, doctor-assistent moderne Nederlandse letterkunde aan de KU Leuven.
Jaap van Marle zal spreken over vorm en inhoud bij Nescio:
‘Dat Nescio in zijn novellen een afwijkend taalgebruik hanteerde, zal geen lezer zijn ontgaan. Bij mijn weten heeft echter geen enkele neerlandicus zich ooit over de vraag gebogen wat nu precies de kenmerken zijn van deze “losse, kwasi-spottende stijl” die Nescio’s novellen zo uniek maakt. In mijn voordracht zal ik allereerst een korte typering geven van de grammaticale en stilistische eigenschappen van de taal van De uitvreter, Titaantjes en Dichtertje. Vervolgens ga ik nader in op de sociaal-culturele context van dit afwijkende taalgebruik: het gegeven dat het zogenaamde Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) aan het begin van de twintigste eeuw feitelijk een ‘jonge taal’ was die nog maar door een heel beperkt deel van de bevolking werd gesproken. Dit ‘vroege’ ABN bezat nog allerlei eigenschappen van zijn schrijftaalverleden en was bijgevolg nog zeer archaïsch. Kortom, de discrepantie tussen de toenmalige standaardtaal en het taalgebruik van Nescio was bijzonder groot en dit feit heeft allerlei – en ook zeer uiteenlopende! – reacties opgeroepen. Tot slot zal ik de aloude vraag aan de orde stellen inzake de relatie tussen vorm en inhoud. Niet zelden is ‘literair taalgebruik’ afwijkend omdat de schrijver de bedoeling heeft om met behulp van bewust gekozen taalvormen een bijzonder effect op te roepen en/of een bijzondere boodschap over te brengen. Anders gezegd, niet zelden staan de ‘vormelijke aspecten’ van een tekst in dienst van het beoogde, literaire effect. Hoe zit dat nu bij Nescio? De stelling die ik in deze voordracht zal verdedigen, is dat het ‘onconventionele’ van Nescio’s taalgebruik als dienstig moet worden beschouwd aan het onderwerp van zijn novellen: de typering van het leven en de gedachtewereld van de groep jonge kunstenaars in het Amsterdam van het begin van de twintigste eeuw.’
Bram Lambrecht zal spreken over rituelen in recente rouwpoëzie:
‘Hoewel we de vele rouwliteratuur die vandaag verschijnt graag op een biografische manier lezen, bevat het genre meer dan alleen een verslag van een persoonlijk verlies. De recente rouwpoëzie treedt ook in dialoog met populaire wetenschappelijke opvattingen over rouw, wil ons zelf lessen in het rouwen aanreiken en fungeert zo, om met Hester Knibbe te spreken, als een ‘kunst van het dragen’. In mijn lezing wil ik laten zien hoe enkele 21ste-eeuwse rouwdichters niet alleen nieuwe rouwrituelen verbeelden, maar ook hoe hun eigen gedichten zelf rituele objecten (kunnen) worden. Die blik op de poëzie combineer ik met sociologische reflecties over het vermeende verlies van
rituelen in onze ‘onttoverde’ tijd. Behalve dichtbundels van Hester Knibbe, Esther Jansma, Anna Enquist en Roger M.J. de Neef komen ook de gedichten van De eenzame uitvaart aan bod.’
Meer informatie en hoe u aan te melden voor deze bijeenkomst volgt nog. Houdt hiervoor deze website in de gaten!