In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.
Diaspora
In 2015 was ik te gast bij de Nijmeegse boekhandel Dekker van de Vegt om De brieven van Frans Kellendonk te  promoten. Bij wijze van bedankje mocht ik iets uit de voorraad meenemen. Ik liet mijn oog vallen op een tafel met winkeldochters en eigende me een boek van Georges Sand toe. Toen ik bij het doorbladeren sporen van een eerdere lezer ontdekte, vroeg ik de eigenaar hoe dat zo kwam. Hij vertelde me dat de tafel de laatste overblijfselen bevatte van wat eens de wel voorziene bibliotheek was geweest van een andere Nijmegenaar, Wam de Moor, in leven literatuurcriticus en universitair docent. Deze terloops gedane mededeling schokte me, zelfs nu ik wist wat doorgaans de eindbestemming pleegt te zijn van particuliere bibliotheken die met veel kosten en moeite bijeengebracht werden. Ook het boekenbezit van mijn vroegere vriend Johan Polak en van mijn oud-collega Kees Fens viel ten prooi aan de diaspora.
Ik herinnerde me het Nijmeegse voorval toen ik vorige zomer een interview met Marjoleine de Vos las. Ze vertelde hoe ze na de dood van de dichter en criticus Tom van Deel diens perfect geordende bibliotheek moest ontmantelen, in het treurig stemmende besef dat papieren boeken in deze digitale tijden geen economische waarde meer hebben, en dat je ze dus alleen maar kwijt kunt aan gedreven lezers, gesteld dat die nog ergens te vinden zijn.
Omdat ik het mijn nabestaanden niet wil aandoen om de restanten van mijn geestelijk leven aan te bieden bij de kringloopwinkel, en daar te moeten horen dat de dichtstbijzijnde papiercontainer om de hoek is, ben ik jaren geleden al begonnen om boeken weg te doen. Erg snel slinkt het bestand niet, want voor elk exemplaar dat de deur uitgaat komen er zo weer twee of drie nieuwe terug. En dan heb ik het nog niet eens over de gewetensnood die me bevangt als ik een boek voorgoed  verwijder. Alsof je een kind te vondeling legt.
Wanneer je naar je boekenkast kijkt met de kwellende vraag of je verzamelwoede en bewaarzucht in het licht van de eeuwigheid überhaupt enige zin hebben, ben je voor je het weet je eigen nabestaande, ontdekte Marjoleine de Vos. Het was een gedachte waartegen ze zich meteen te weer stelde. ‘Het doet er niet toe of dit over twintig jaar voor iemand anders de moeite waard is, het doet er toe dat het nu voor mij van belang is.’
Voorlopig nog van belang, daar houd ik me maar aan vast, indachtig het hier al eerder aangehaalde woord dat de oude dichter Roland Holst sprak toen uitgever Van Oorschot hem voorstelde om het zoveelste boek met gedichten van zijn hand Laatste bundel te noemen. ‘Nee, Geert, voorlopig laatste bundel.’
Was dit mijn laatste stukje? Nee, voorlopig nog niet.
Jaap Goedegebuure