In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.
John Barleycorn must die
Dankzij de onvolprezen, schier onuitputtelijke discotheek Spotify heb ik onbeperkt toegang tot de popmuziek van de jaren zestig en zeventig. Dus luister ik dikwijls naar Traffic, de band van Steve Winwood, Jim Capaldi, Chris Wood en de iets te vroeg gedeserteerde Dave Mason. De titelsong van hun vierde album, John Barleycorn must die, valt wat uit de toon bij hun doorgaans jazzy sound, maar het is een lied dat intrigeert, vanwege de oeroude, uit de Britse folklore stammende tekst. Drie mannen maken zich meester van ene John Barleycorn, slepen hem rond, gooien kluiten aarde op zijn kop, scheiden zijn lijf van zijn benen en gooien hem tenslotte in een met water gevulde put.
In de put – wie raakte daar nog meer in verzeild? Natuurlijk, Jozef, het lievelingetje van aartsvader Jacob, als de pest gehaat door tien oudere broers die  weer en wind trotseren om de schapen te hoeden. Jozef is daar van vrijgesteld en mag lekker paraderen in een veelkleurige jas die hij van zijn vader cadeau gekregen heeft. En dan verklikt hij zijn broers ook nog eens wanneer ze een kwajongensstreek hebben uitgehaald. Geen wonder dat ze het goudhaantje als slaaf verkopen.
In de religiewetenschap, de culturele antropologie en de letterkunde is Jozef inmiddels thuisgebracht als de incarnatie van een van die vele natuur- en vruchtbaarheidsgoden die het leven moeten laten om  glorierijk te herrijzen, net als de gewassen op de akker en de vruchten des velds. Osiris, Dionysos, Attis, Persephone, Jezus, noem ze maar – ze gaan allemaal ten onder en staan weer op, als de graankorrel die moet sterven om te kunnen ontkiemen en vrucht te dragen, en als de druif die geplet wordt ter wille van de wijn. Met zijn veelkleurig jasje is Jozef de incarnatie van de regenboog die verschijnt, verdwijnt en weer verschijnt.
En John Barleycorn? Wel, van hem wordt volgens oud-Schotse zede geen gehakt gemaakt, maar bier en whisky, levenswater. Noem dat maar geen mooie gedachte, zeker nu het vastentijd is.
Jaap Goedegebuure