Johan de Witt (1625-1672), raadpensionaris van Holland, is zowel voor de nationale als internationale geschiedschrijving van groot belang. Toch heeft hij de afgelopen decennia te weinig aandacht gekregen, wellicht omdat zijn immens grote archief tot nog toe nog niet volledig is ontsloten en evenmin nauwelijks is uitgegeven. De zesdelige bronneneditie van Nicolaas Japikse en Robert Fruin, Brieven aan en Brieven van Johan de Witt (Den Haag 1906-1919), bevat slechts een selectie van 3.038 brieven, een fractie van het totale Johan de Witt-brievencorpus. Uit deze selectie hebben de editeurs slechts 101 brieven, door 32 verschillende vrouwen geschreven, gekozen, een percentage van 3%. Hoewel de geschiedschrijving zo de indruk wekt dat Johan de Witt nauwelijks contact had met vrouwen, hebben er zich toch wel wat meer vrouwen tot De Witt gewend dan de editie ons wil doen geloven.
Het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis digitaliseert momenteel de bovengenoemde editie en ontsluit deze op metadata, zoals datum, correspondent en plaats van verzending. Deze digitale collectie wordt de komende jaren worden uitgebreid met gegevens van de ongepubliceerde brieven, om zodoende een digitale catalogus te worden voor de volledige correspondentie van Johan de Witt. Hierbij heeft het Huygens ING samenwerking gezocht met het Nationaal Archief (NA) en Early Modern Letters Online - EMLO - (een project van Cultures of Knowledge dat weer deel uitmaakt van Oxford University en Bodleian Library). EMLO heeft als doel een portal te zijn voor alle vroegmoderne correspondenties om deze zo virtueel weer bij elkaar te brengen, en heeft inmiddels reeds 120.000 brieven uit 300 verschillende repositories online staan. De briefwisselingen van Constantijn Huygens, Hugo de Groot en zes stadhoudersechtgenotes, allen uitgegeven door het Huygens ING, zijn reeds in de EMLO-catalogus geïntegreerd.
Van de 8.900 brieven gericht aan De Witt die de afgelopen tijd door onze handen zijn gegaan, zijn er 445 door 150 verschillende vrouwen geschreven, dat wil zeggen 5%. Van de 2.800 minuten (concepten van De Witts uitgaande brieven) heeft hij er zelf 150 aan vrouwen gericht, eveneens vijf procent. Dat wil overigens niet zeggen dat hij niet meer brieven aan vrouwen heeft geschreven, de minuten behoren immers tot zijn officiële correspondentie als raadpensionaris.
Hoewel er minder vrouwen dan mannen met De Witt correspondeerden, zijn hun brieven minstens zo interessant, temeer omdat zij in de historiografie rondom Johan de Witt amper aandacht hebben gekregen. De brievenschrijfsters zijn afkomstig uit alle lagen van de bevolking: zo zijn er vrouwen die om een aalmoes vragen om hun arme kinderen te behoeden voor de hongerdood, maar er zijn ook veel vrouwen uit hogere lagen van de bevolking - tot aan de weduwes van de stadhouders toe - die de raadpensionaris op een of andere manier om voorspraak vragen voor hun mannen en zonen. Natuurlijk zijn er ook veel brieven van vrouwelijke familieleden: De Witt’s zusters, schoonzusters, nichten, dochters en natuurlijk Wendela Bicker, Johans echtgenote. Andere interessante brieven van vrouwen die nog niet eerder zijn gepubliceerd, zijn bijvoorbeeld brieven van Elizabeth Stuart, de ’Winterkoningin’, en van Christina van Zweden, de koningin die afstand had gedaan van de Zweedse troon om over te gaan tot het katholieke geloof.
Reden te meer om extra aandacht aan te besteden aan de vrouwen in het leven van Johan de Witt. In samenwerking met het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en de Koninklijke Bibliotheek organiseren de Vrienden van De Witt daarom op zaterdagmiddag 18 maart 2017 een congres getiteld: Vrouwen rondom Johan De Witt.