Rody Chamuleau (1944) is neerlandicus en oprichter van de Bosbespers, een eenmansuitgeverij voor literaire curiosa. Samen met J. Dautzenberg stelde hij een literatuuroverzicht samen van de 19e en 20e eeuw, 'Nederlandse literatuur 2' (1991). Verder publiceerde hij in diverse tijdschriften biografische artikelen over negentiende-eeuwse letterkundigen.
de columns van Rody Chamuleau:
recente columns:
gepubliceerd op 18 november 2024
Lourdes op de Veluwe

Al in de klassieke oudheid werden diverse vormen van watertherapie toegepast om psychische en fysieke klachten van de lijders te verhelpen of te verlichten. Maar deze geneeswijze raakte in de loop der eeuwen in de vergetelheid. Tot in de negentiende eeuw de Oostenrijkse natuurgeneeskundige Vinzenz Priessnitz (1799-1851) en Sebastian Kneipp (1821-1897), een priester uit Beieren die zichzelf door geregeld baden in de Donau had genezen van tuberculose, de hydrotherapie opnieuw ontdekten en verder uitwerkten. Bovendien werd bekend dat een boerenmeisje uit Lourdes in de Franse Pyreneeën, de 14-jarige Bernadette Soubirous, na een aantal Mariaverschijningen in 1858 in een grot een bron had ontdekt, waarvan het water een helende werking zou hebben en tot opzienbarende genezingen had geleid. Omdat Gerard Reve na zijn bekering tot het katholicisme volgens eigen zeggen in een droom aan de Heilige Maagd had beloofd een bedevaart naar Lourdes te maken, heeft hij dat ook inderdaad gedaan.

Priessnitz had veel succes met zijn behandeling van patiënten die hij koudwatercompressen gecombineerd met ademhalingsoefeningen voorschreef. Daardoor werd de bloedsomloop gestimuleerd wat kennelijk een  heilzame werking had op het immuunsysteem.

Met die wetenschap werd in 1869 naar Duits voorbeeld de geneeskundige badinrichting Bethesda op het Rhedense landgoed Laag-Soeren op de zuidoostflank van de Veluwe gesticht. Het badhuis tussen de bossen en de heidevelden is tot de Tweede Wereldoorlog als zodanig in gebruik gebleven. Na een paar ingrijpende verbouwingen is het pand inmiddels getransformeerd tot een chic appartementencomplex. Het Hebreeuwse woord bethesda, dat ‘huis van barmhartigheid’ betekent, was ook de naam van een geneeskrachtige bron in het bijbelse Jeruzalem. In Laag-Soeren werden koudwatertherapieën gegeven met het bronwater uit de naburige sprengbeken, die patiënten met uiteenlopende klachten er weer bovenop moesten helpen. Het kuur- en herstellingsoord werd bezocht door mensen van allerlei slag. Er zijn ook gevallen bekend van letterkundigen die hier genezing zochten.

P.A. (Paatje!) Daum (1850-1898), die via de journalistiek in 1879 in Nederlands-Indië was terechtgekomen, werd daar hoofdredacteur van Het Indische Vaderland en later van het Bataviaasch Nieuwsblad. Onder het pseudoniem Maurits schreef hij romans en novellen over het Indische leven aan het eind van de negentiende eeuw die aanvankelijk als feuilleton verschenen. Zijn roman Goena-goena (1887), een roman over de mysterieuze zwarte magie, waarover sommige inlanders (mag je dat woord nog gebruiken?) zouden beschikken, wordt door sommige lezers hoger aangeslagen dan De  stille kracht (1900) van Louis Couperus (1863-1923) die hetzelfde onderwerp behandelt. Toen er in 1897 een leveraandoening bij Daum was geconstateerd, besloot hij te gaan kuren in Laag-Soeren. Daar overleed hij op 14 september 1898 aan de gevolgen van malaria.

Ook de van oorsprong Friese dominee-dichter François HaverSchmidt (1835-1894) die zich bediende van het pseudoniem Piet Paaltjens en bekend was geworden door het humoristische bundeltje Snikken en grimlachjes (1867) was eerder al enige tijd opgenomen geweest in de zomer van 1893 wegens depressiviteit. Het heeft niet veel geholpen want in januari 1894 maakte hij een eind aan zijn leven. Zijn bekendste en meest geciteerde gedicht, ‘De zelfmoordenaar’(1852) gaat over een verliefd paartje dat onder een boom in het bos wil gaan knuffelen. Omhoogkijkend ziet het stel het halfvergane lijk van een zelfmoordenaar in een strop hangen. ‘In een wip was de lust om te vrijen geblust,’ was Paaltjens’ droge commentaar. Hoe navrant is het dan om te vernemen dat de dichter zich in Schiedam zelf ook heeft verhangen met het gordijnkoord van zijn bedstede! In zijn preken had hij vaak het onderwerp van de zelfdoding aangeroerd. Lang heeft hij geworsteld met de gedachte zich van het leven te beroven. Rob Nieuwenhuys (1908-1999), ‘de Godfather van de Indische letteren’, die een boek over het leven van HaverSchmidt schreef, noemde het dan ook De dominee en zijn worgengel (1964).

De classicus en kenner van de Voor-Indische filosofie J.A. dèr Mouw (1863-1919), die onder het pseudoniem Adwaita vlak voor zijn overlijden zijn magistrale gedichten zou publiceren, werd in  het najaar van 1915 enige tijd in Bethesda opgenomen. Hij had een pijnlijke zenuwaandoening, wellicht veroorzaakt door een combinatie van nicotinevergiftiging en oververmoeidheid. Hoewel hij toen in Den Haag woonde had hij een voorliefde voor de Gelderse natuur. Hij was geboren in Westervoort, een landelijk dorp onder de rook van Arnhem, en had aan het gymnasium in Doetinchem lesgegeven in Grieks en Latijn, tot een hooglopend conflict met de rector van de school hem na een zelfmoordpoging noodzaakte ontslag te nemen. Hij bracht geregeld zijn vakantie door in Gelderland. Wellicht dat hij daarom voor zijn herstel het kuuroord in Laag-Soeren had gekozen.

Ook Jan Ligthart (1859-1916), een spraakmakende onderwijzer die zich ook op het literaire vlak bewoog (hij schreef o.m. verhandelingen over letterkundige werken) en die langdurig kampte met een zwakke gezondheid, zocht in het water van Bethesda heil voor zijn kwalen. Hij verbleef er sinds december 1914. Toen hij op woensdag 16 februari 1916 een namiddagwandelingetje maakte langs het Apeldoorns Kanaal werd hij door een rukwind het water in geblazen. Een passerende schipper trachtte nog hulp te bieden, maar de pedagoog en onderwijsvernieuwer was al verdronken. Er gingen geruchten dat er sprake was van zelfmoord. Hoe het ook zij, het weerbericht voor die dag luidde: storm met sneeuwbuien en zware windstoten. Postuum verscheen zijn roman In de Lente des Levens, een zondagsschoolverhaal over het hervinden van het gereformeerde geloof.

Zowel Jan Ligthart als Paul Adriaan Daum werden begraven op de Oude Algemene Begraafplaats in het aanpalende dorp Dieren. Op de staande grafsteen van Jan Ligthart en zijn vrouw Rachel staat te lezen: De heele opvoeding is een kwestie van liefde, geduld en wijsheid en de laatste twee groeien waar de eerste heerscht.