Nick ter Wal (1983) is antiquaar, blogger en verzamelaar. Hij werkt drie dagen per week bij antiquariaat Fokas Holthuis. Nu en dan schrijft hij over zeldzame en curieuze boeken op Artistiek Bureau (www.artistiekbureau.com). Vorig jaar verscheen het door hem samengestelde brievenboek 'De kunst is mijn slagveld' van Nanne Tepper. Hoewel hij boeken verslindt, heeft hij nog nooit een ezelsoor gemaakt.
de columns van Nick ter Wal:
recente columns:
gepubliceerd op 11 mei 2017
De ezelsoren van Joost Zwagerman

Vorige maand mocht ik mij beroepshalve een paar dagen opsluiten in de boekenkast van Joost Zwagerman. Na zijn dood waren de zesduizend boeken in zijn Haarlemse woning onverhoopt verweesd geraakt: enkele tientallen belandden daarna bij Zwagermans beste vrienden, maar het leeuwendeel ging naar het antiquariaat. Het was mijn taak om ruim honderd boeken met eigendomskenmerken van Zwagerman bibliografisch te beschrijven voor een kleine verkoopcatalogus.

Joost Zwagerman was, zo werd mij snel duidelijk, geen bibliofiel. In zijn ogen was een boek een gebruiksvoorwerp: hij maakte ezelsoren, knakte ruggen en schreef veelvuldig in de kantlijn. Zwagerman was een heavy user. Ieder ander zou ik deze barbaarse omgang met boeken ernstig kwalijk hebben genomen. Nu het een bekende schrijver betrof waren de gebruikssporen en leestekens ineens interessant.

De aangestreepte passages en omgevouwen hoeken in de boeken van Douglas Coupland zie ik als de eerste bouwstenen van Zwagermans bekende essay ‘Net zo verloren als alle anderen. De generatieromans van Douglas Coupland’, opgenomen in In het wild (1996). De ezelsoren in David Vanns Caribou Island (2010) en in Dit is water (2011) van David Foster Wallace verhullen niets: op de betreffende bladzijden gaat het over zelfmoord.

Hoe zit het eigenlijk met de leeswoede van Zwagermans personages, vroeg ik me af toen de klus geklaard was.

Dat er wordt gelezen in de boeken van Joost Zwagerman, staat buiten kijf. In zijn debuutroman De houdgreep (1986) voert de schrijver een personage op dat boeken zelfs ‘verslindt’. De keuze van precies dat werkwoord licht Zwagerman tussen haakjes toe: ‘nee, er is geen ander woord dan het doorkookte ‘verslinden’ voor haar leesgedrag’.

In Vals licht (1991) dwaalt middelmatig student Nederlands Simon Prins door de rosse buurt, als zijn interesse wordt gewekt door een exemplaar van de Volkskrant in de vensterbank van prostituee Lizzie Rosenfeld. ‘Zo er achter het raam al werd gelezen, dan was het de Privé, De Telegraaf of deeltje zoveel uit een damesromannetjesreeks’. De hoer is nogal in trek, Simon staat te dralen voor haar raam, is de derde wachtende in de rij. Na nog een rondje over de Wallen heeft er een rangschikking plaatsgevonden: nu ligt er een Nooit meer slapen in de vensterbank, ‘opengeslagen, met de rug omhoog, het omslag verfomfaaid, een aantal bladzijden voorzien van ezelsoren’.

In een van zijn aangrijpende vader-gedichten in de bundel Voor alles (2014) beschrijft Joost Zwagerman de zelfmoordpoging van zijn vader. De dichter verplaatst zich in de man die een overdosis pillen nam. Hij blijft echter in leven en wordt wakker op wat zijn sterfbed had moeten zijn. Zijn ‘versufte blik’ richt zich op een ‘nachtkastje,/ een pocketboek met ezelsoor,/ twee wattenstaafjes,/ handvol lege pillenstrips’.

Meerdere voorbeelden van onbesuisd lezen vond ik in de humoristische roman Chaos en rumoer (1997). Daar is het radiopresentator Stan die in de marge van het draaiboek af en toe een trefwoord noteert. Riekje, redactrice van het radioprogramma, verschijnt op de redactie met een spraakmakende roman. Haar exemplaar is ‘vergeven van de ezelsoren’, hier en daar steken stroken papier tussen de bladzijden uit. Omroepbaas Berend maakt tijdens een vergadering ‘energiek’ in ezelsoor in zijn agenda.

Wat mag ik uit deze steekproef concluderen? Dat Joost Zwagerman echte werelden met echte lezers schiep. Een scheefgelezen boek maakt van een uit letters op papier bestaande constructie een mens van vlees en bloed. De personages van Zwagerman volgden trouw het voorbeeld van hun schepper. Exemplarisch is het woord dat hier perfect past.