Mario Molegraaf (1960) publiceerde vele vertalingen en boeken als 'Onder de Akropolis. Kleine geschiedenis van het moderne Griekenland' (2016). Hij is redacteur van Tijdschrift Zeeland, medewerker van Griekenland Magazine, bespreekt in de krant Den Haag Centraal nieuwe literatuur en verzorgt voor deze website de rubriek 'Poëzie van nu'. Zijn nieuwe boek 'Opperhuidmens. Een biografie van Hans Warren' zal dit najaar verschijnen.
de columns van Mario Molegraaf:
recente columns:
gepubliceerd op 22 juni 2021
Augusta Peaux, Nijmegen

Ze staat niet op het graf vermeld, maar ze is er wel begraven. Zo gaat het steeds met Augusta Peaux (1859-1944). Als je haar nadert, ontvlucht ze je toch weer. Ze heeft het zo gewild. We staan in Nijmegen, begraafplaats Rustoord, voor een familiegraf. De namen van haar vader, haar moeder, haar zus (óók in de literatuur actief geweest) zijn wél vermeld op de tombe.

In 2014 heb ik een keuze uit de poëzie van Augusta Peaux uitgegeven, De wilgen, de velden, het water. In dat boek beweer ik dat ze ‘een aantal van de aangrijpendste, meeslependste, verbijsterendste, mooiste Nederlandse gedichten’ op haar naam heeft staan. Dat vonden Gerrit Komrij, Hans Warren en J.C. Bloem trouwens ook. Wat Bloem op hoon kwam te staan van E. du Perron, verrassend vaak goed voor stomme uitspraken. In een brief aan J. Greshoff uit 1930 noemt hij Jacob Winkler Prins en dan: ‘Ik geloof dat er maar één vervelender poëet in de Nederl. letteren wordt aangetroffen en dat dat die juffrouw is waar Jacques laatst een stukkie over in D.G.W. heeft gezet’. Het gaat om Bloems in 1929 in Den Gulden Winckel verschenen artikel naar aanleiding van Peaux’ zeventigste verjaardag. Vanwege haar ‘eigenaardige, wilde grootschheid’ vergelijkt hij haar met Emily Brontë. In het nawoord van De wilgen, de velden, het water vertelde ik alles wat ik indertijd over Augusta Peaux wist.

Inmiddels is er, al haar ontsnappingspogingen ten spijt, toch iets meer bekend. Zo zie ik zeer uit naar de publicatie van de brieven die ze onder meer vanuit Gulpen en Nijmegen schreef aan dr. N.J. Beversen (1860-1932), rector van het gymnasium te Leiden, vertaler van Nieuw-Griekse literatuur en nog veel meer. In deze uitgebreide correspondentie – in het bezit van Lesley Sandford, de bijzondere bewoonster van het bijzondere huis in Simonshaven waar de dichteres werd geboren – geeft ze zich heel soms, erg behoedzaam, een beetje bloot. Ik mocht de brieven inzien en stuitte op een variatie van een aforisme (vermoedelijk van eigen vinding) dat ik al eens van haar tegenkwam. ‘Elle est née un jour, un jour elle mourra,’ luidde de mij eerder bekende versie. Bij zo’n leus past een naamloos graf, maar vanwege gedichten als ‘Eenzaam kerkhof’ is Augusta Peaux een grote naam in onze poëzie.