Op vrijdagmiddag 11 april aanstaande vindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag de Tiele-dag 2025 plaats. Het thema dit jaar is Boeken lezen in digitale tijden. Hoe zit het met digitale toegankelijkheid tot historische collecties,… lees verder…
In het meest recente nummer van Tijdschrift Zeeland, een uitgave van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, staat literair Zeeland centraal. Zeil als een meeuw boven het letterenlandschap van de delta en zie hoe achter de… lees verder…
In principe lees ik geen moderne literatuur en de reden daarvoor is dat ik mijn tijd van leven liever spendeer aan oude boeken. Van voor de oorlog. De Eerste Wereldoorlog. Daarin vind ik de woorden in lange meanderende zinnen die me doordringen van de schoonheid van de Nederlandse taal. Vergeten woorden veelal, onbruikbaar geacht in ons tijdperk waarin taal vooral toegankelijk en simpeldepimpel moet wezen.
De oude taal lezen is iets heerlijks. Het brengt rust in mijn hoofd en vreugde in mijn hart. Dus ik voelde blijdschap toen ik in het Nationaal Archief een dik pak brieven vond van luitenant-generaal Karel van der Heijden (1826-1900), de man van wie ik nu een biografie schrijf. De eerste brief kon ik nauwelijks lezen. Misschien tien procent. Maar met geduld en toewijding (en koppigheid), kwam ik uiteindelijk tot tachtig procent. Zo kwam ik nader tot hem.
Zijn omzichtig formuleren, zijn tact en strategie, begreep ik. In 1877 tot in 1880 schrijft hij veelvuldig aan gouverneur-generaal Van Lansberge, met wie hij een merkwaardig monsterverbond heeft gesloten. De ambtenaar wil bezuinigen. De militair wil troepen. Beiden willen de Atjeh-oorlog winnen. Ze zijn daarvoor van elkaar afhankelijk en dat weten ze. Daarom toont Van der Heijden zich een beheerst man in de correspondentie.
Tot in december 1879.
Dit is de situatie. Na de grote militaire expeditie van 1879 heeft Van der Heijden een zekere greep op Atjeh gekregen. In koloniale termen heet zulks pacificatie. Voor vrede is er evenwel te veel aan geweld geweest en nog zijn er wederzijds dreigingen. Van der Heijden weet dat.
Maar de gouverneur-generaal wil de overwinning op zijn naam zetten. Van der Heijden moet weg. Plaats maken voor een civiel bestuur. Wat en hoe Van der Heijden dan terugschrijft aan zijn GG, heb ik met ingehouden adem gelezen. Zelden las ik een brief zo beleefd en zo scherp tegelijk.......